Bijlage 4: Protocol bij (een vermoeden van) seksueel misbruik.
A. De Melding
Melding door het slachtoffer en/of (ouder(s) van het slachtoffer:
Degene bij wie het slachtoffer een voorval meldt, mag nooit beloven dat hij of zij het aan niemand anders zal doorvertellen. Hij of zij moet aan het slachtoffer duidelijk maken welke stappen er genomen moeten worden en het slachtoffer daar altijd over informeren. Degene bij wie de klacht is gemeld, is verplicht dit
direct te melden bij de vertrouwenspersoon(onen). De anonimiteit van het slachtoffer blijft gewaarborgd tegenover de dader. In een gesprek met de ouders en het slachtoffer wordt nagegaan of slachtoffer en eventuele ouders steun en hulp wensen. Hierbij valt te denken aan professionele hulp, die de verwerking
van wat er gebeurd is, op gang kan brengen. De vertrouwenspersoon zorgt dat het betreffende slachtoffer zich veilig voelt. Dit zou gestalte kunnen krijgen door ervoor te zorgen dat de betreffende vrijwilliger tijdelijk de toegang tot NDCE wordt ontzegd. Voorkomen moet worden dat er afspraken ontstaan die ertoe leiden dat juist het slachtoffer de groep tijdelijk niet bezoekt. Hij of zij heeft
immers niets misdaan en moet ook zeker niet dat gevoel krijgen. De landelijke Het bestuur van NDCE beslist over de procedure en de taakverdeling.
Melding door de ouder(s):
Ouders (of verzorgers) melden de klacht bij school. De school neemt contact op met NDCE. Daarna wordt een gesprek met de ouders geregeld. Daarbij wordt onderzocht over welke informatie de ouders beschikken en waar de melding op gebaseerd is. Met de ouders en bij voorkeur samen met het slachtoffer wordt nagegaan of zij steun en hulpverlening wensen of nodig hebben. Ook wordt nagegaan of de ouders (eventueel samen met het kind) over willen gaan tot het doen van aangifte bij de politie. Het is mogelijk om bij de politie aan te kloppen voor advies. Als men de politie daarvoor benadert, moet direct aan het begin van het gesprek duidelijk worden gemaakt, dat men advies
wil en nog geen besluit heeft genomen over het doen van aangifte.
Melding door een andere vrijwilliger:
Wanneer een vrijwilliger misbruik constateert (of ernstige vermoedens daarvan heeft) door een collega-begeleider, is hij of zij verantwoordelijk om de vertrouwenspersoon hiervan onmiddellijk op de hoogte te brengen.
Melding door derden:
Informatie uit meldingen van derden moet zo snel mogelijk aan de vertrouwenspersoon worden doorgegeven. Er moet worden uitgezocht over welke informatie anderen beschikken en waar deze op gebaseerd is.
B. Stappen na een melding van (vermoeden van) seksueel misbruik:
Na een melding bij de vertrouwenspersoon worden de volgende stappen doorlopen:
- De vertrouwenspersoon voert een gesprek met degene die het incident heeft gemeld en het slachtoffer, indien niet dezelfde persoon.
- De vertrouwenspersoon voert een gesprek met de beschuldigde. De beschuldigde wordt verteld wat de melding inhoudt, bij welke instanties hij of zij terecht kan voor hulp en welke stappen worden
genomen. - De vertrouwenspersoon rapporteert aan het bestuur en bepaalt de nader te nemen stappen, waaronder het aanwijzen van een woordvoerder.
- In geval van een (verdenking van een) strafbaar feit doet het slachtoffer melding bij de politie.
- Het bestuur doet uitspraak (berisping, royement etc.), neemt eventueel verdere maatregelen (zoals ontzegging van toegang) en informeert de betrokkenen.
- In geval van een onterechte beschuldiging zullen passende maatregelen worden genomen zoals rehabilitatie.
- De vertrouwenspersoon zorgt in overleg met het bestuur voor evaluatie en afsluiting.
- De vertrouwenspersoon zorgt voor – vertrouwelijke – registratie en archivering van alle stukken (bewaartermijn – 5 jaar).
NB Op ieder moment kan communicatie met publiek nodig zijn. In geval van aandacht van media wordt de communicatie naar het publiek verzorgd door het bestuur.
C. Besluitvorming door het bestuur:
Als een vrijwilliger van NDCE (door justitie) schuldig is bevonden aan seksueel misbruik, ongeacht of dat binnen NDCE is gebeurd of daarbuiten, zal het bestuur besluiten de betrokkene te ontzetten als vrijwilliger van NDCE .
- Als (door justitie) niet is bewezen dat een vrijwilliger binnen NDCE een delict heeft gepleegd, is de betrokkene juridisch gezien onschuldig.
- Wanneer de betrokkene duidelijk onschuldig blijkt, zal hij worden gerehabiliteerd. De op non-actiefstelling of schorsing wordt opgeheven en de persoon in kwestie wordt in ere hersteld.
- Als er echter vragen onbeantwoord blijven en er twijfels blijven bestaan, zijn verdere stappen noodzakelijk naar gelang van de onrust die is ontstaan.
- Is er naar alle waarschijnlijkheid niets voorgevallen, valt er met betrokkene goed over de kwestie te praten en is een en ander in redelijke harmonie verlopen, kan worden besloten de betrokkene te handhaven; in overleg kan eventueel worden gestreefd naar een ‘veilige’ oplossing, bijvoorbeeld door verandering van activiteiten binnen NDCE.
- Het bestuur zal echter opzegging moeten overwegen:
a. als de vermoedens van misbruik reëel lijken, en dus het risico van schade aan NDCE niet in verhouding staat tot het belang van de betrokkene
b. als de betrokkene zich in een zodanige situatie bevindt dat er geen werkbare verhouding meer mogelijk is binnen NDCE
c. als de kwestie blijvende ernstige onrust heeft teweeggebracht binnen en/of buiten de afdeling.
E. Adressen van personen en instanties die hulp kunnen bieden:
Organisaties en personen die een rol kunnen spelen bij de opvang van het slachtoffer en familie in geval van (vermoedens van) seksueel misbruik zijn:
- De huisarts van de ouders en het jeugdlid.
- SHN Slachtofferhulp Nederland
- Een jeugdzorgorganisatie of een organisatie in de gemeente of regio.
Een overzicht van deze organisaties is te vinden op de website van Jeugdzorg - Stichting Korrelatie